Tijdens de veertigdagentijd is de verleiding vaak groot om je te laten meedrijven op de campagne van Broederlijk Delen en je te laten lei-den door de info en projecten die ze aanreiken om de veertigdagentijd concreet in te kleuren als een tijd met aandacht voor het delen met de meest noodlijdenden in de wereld. Prachtig initiatief, uitermate belangrijk ook: een aandacht en zorg die behoort tot het DNA van iedere christen. Maar het risico bestaat dat we uit het oog verliezen dat de veertig dagentijd ook de periode is waarin we als christenen bewust op weg willen gaan naar Pasen en het licht van de Bijbelse Boodschap uitdruk-kelijk willen laten schijnen over ons leven en samenleven als christenen. Daartoe reikt de liturgie ons in deze periode een aantal prachtige en rijke teksten aan die ons, stap na stap, de kans bieden om onszelf te bevragen en zo verder te groeien in ons geloof en in onze geloofs-beleving.
De eerste zondag werden we uitgenodigd om met Jezus de woestijn in te trekken, om daar te bezinnen over wat echt belangrijk is in het leven en te kiezen voor de weg van de Heer.
De tweede zondag mochten we samen met Hem de berg op, om een tipje van de sluier van het einddoel te laten oplichten.
De evangelieverhalen van de derde, vierde en vijfde zondag in de veer-tigdagentijd in de A-cyclus - over de Samaritaanse vrouw, de blind geborene en Lazarus - vormen sa-men een doordachte doopcatechese. Dit was reeds zo bij de eerste chris-tenen. Jezus is het levende water, het licht van de wereld en de verrijzenis en het leven. In de litur-gie drie zondagen waarop de groei en het op weg zijn van de catechu-menen, maar met uitbreiding ook van alle christenen, centraal staat.
De kern en de bestaansreden van het christendom is het geloof in de verrijzenis en het eeuwige leven. In het evangelie van de vijfde zondag lezen we hoe Marta 'op weg gaat' om de Heer te ontmoeten. In die ontmoeting beluisteren we hoe ze groeit in haar geloof en uiteindelijk komt tot de ultieme geloofs-belijdenis: 'Ja, Heer, ik geloof vast dat Gij de Messias zijt, de Zoon Gods die in de wereld komt.'
Haar uiteindelijke geloofsbelijdenis 'dat Jezus de Zoon van God is', is het geloof waartoe het evangelie vol-gens Johannes zijn lezers wil brengen: 'Deze tekenen werden opgeschreven, opdat jullie zouden geloven dat Jezus de Zoon van God is, en dat jullie door te geloven leven mogen bezitten in zijn naam' (Joh 20, 31).
Na de dialoog met Marta gaat Jezus naar het grafvan Lazarus en Hij laat Lazarus opstaan uit de dood en roept hem naar buiten. Waarlijk vreugdevol! Maar we mogen niet vergeten dat er later toch een ogenblik gekomen is dat het aardse leven van Lazarus onherroepelijk
voorbij was ... Reden te meer o m op zoek te gaan naar wat de evangelist ons hiermee wil duidelijk maken, welke de 'dubbele bodem' in dit verhaal is. En dat is echt niet zo moeilijk wanneer je dit verhaal plaatst in de context van Jezus' leven in zijn totaliteit.
Jezus heeft een leven lang een bij zondere liefde en zorg aan de dag gelegd voor mensen in nood, men-sen aan de rand van de samenle-ving, uitgestoten en vertrappelde mensen, zieken en eenzamen, men-sen met verdriet, mensen die lijden, mensen in rouw Door deze zorg-zame liefde en aandacht kregen de mensen die Jezus ontmoetten en ervoor open stonden nieuwe kansen. Door de ontmoeting met de man uit Nazaret kregen ze op-
nieuw hoop en vertrouwen in de toekomst, in een nieuw leven.
Dat is ook de boodschap voor ons: hoezeer we ook zijn 'vastgelopen' in het leven, hoe we ook getroffen worden door tegenslag, lijden, pijn en verdriet. als we zoals Marta openstaan voor een ontmoeting met de levende Heer en ons vertrouwen in Hem stellen, dan kunnen we hier en nu tot 'nieuw leven' komen. Dan kunnen we naar buiten komen en ons graf van lijden, pijn en miserie achter ons laten.
Comments